Op Internationale Vrouwendag, precies een maand nadat ik mijn huidige reis door Turkije, Georgië en Azerbeidzjan begon, heb ik een rijkelijk ontbijt voor mezelf besteld in Istanbul. Met een kop çay en een assortiment van verse, prachtig gekleurde gerechten, denk ik na hoe het kan zijn om alleen op reis te zijn als vrouw, ook op de minder-dan-fantastische momenten.

Alleen op reis als vrouw: een fundamenteel andere ervaring?
Tijdens deze reis vertelde mijn mannelijke reisgenoot, met wie ik twee weken heb gereisd, dat hij niet in staat was om mijn dwang te begrijpen om zowel accommodatie als lokaal vervoer van te voren uit te vogelen. Hij reist zelf ook vooral alleen en merkte op: het beste dat je zou kunnen overkomen, is om geen plaats te hebben om te slapen en op het station of op straat te moeten overnachten. Wat ik me toen realiseerde was dat we niet alleen fundamenteel verschillende concepten hadden van ‘goed reizen’. We hadden ook een heel andere reeks van ervaringen en angsten.
Hij vertelde dat hij tijd had doorgebracht in Zuid-Amerika en Cuba en toen op straat sliep. Waarom? Omdat accommodatie te duur was of omdat hij geen enkele verblijfplaats had kunnen vinden. Ik keek hem met volledig onbegrip aan. Het dichtste dat ik ooit bij op straat slapen gekomen ben zijn de nachten die ik heb doorgebracht op luchthavens om vroege vluchten te halen.
In de neonverlichte luchthavenhal van Gdansk liet ik mezelf niet in slaap vallen. Ik was me voortdurend bewust van een dronken Poolse man die uren tegen me aan bleef praten, me koffie bracht tegen mijn wensen in, mij probeerde te bedekken met zijn jas en me herhaaldelijk sandwiches aanreikte die zijn moeder had gemaakt. Dat allemaal in plaats van me alleen te laten, me met rust te laten.

Wat voor reiziger ben jij?
De vraag is eigenlijk wat voor soort reiziger je bent. Ik heb gehoord van (en respecteer ten zeerste) vrouwen die onverschrokken kunnen reizen, op straat kunnen slapen en in hun uppie liften. In Bakoe ontmoette ik een meisje dat alleen door de Kaukasus en Iran had gelift. Zonder een telefoon, rugzak of geld. Dit is bewonderenswaardig en heel dapper, vind ik. Maar het is ook totaal niet ‘mij’. Toen mijn telefoon afgelopen zomer kapot ging toen ik in Sarajevo was, vond ik het heel even leuk om me in te laten met de gedachte dat ik ook prima zonder verder kon.
Toen ik me dagen later realiseerde dat ik zonder Google Maps mijn weg niet echt kon vinden (toegegeven, een vaardigheid die je moet verwerven), begreep ik ook dat ik op mijn telefoon vertrouw om een gevoel van veiligheid. Ja, het digitale ‘inpluggen’ kan ervoor zorgen dat je niet volledig ‘aanwezig’ bent. Maar wetende dat ik niet alleen kan vinden waar ik ben, maar ook deze locatie kan communiceren, realiseerde ik me dat het ook voor mij noodzakelijk is om het gevoel te hebben dat ik niet totaal alleen ben in omgevingen die kunnen soms vijandig en gevaarlijk voelen.

Ik ben nog nooit een situatie tegengekomen waarin mijn veiligheid fundamenteel werd bedreigd (wat een kwestie van geluk is, besef ik). In plaats daarvan ben ik in zóveel situaties geweest waar ik het gevoel had dat ik vijf stappen vooruit dacht, de potentiële gevaren al had verkend en probeerde te plannen hoe ik zou reageren op verschillende situaties die zouden kunnen ontstaan.
Gerustgesteld door mijn zakmes
Ik wil een recente anekdote delen: twee uur buiten Baku liggen de de moddervulkanen van Qobustan, een dor landschap waarin aardgas vloeibare modder doet borrelen. Deze plek is alleen bereikbaar per tour of per taxi; je hebt een deskundig persoon nodig die bekend is met de locatie van de vulkanen. Ik nam het openbaar vervoer en schakelde toen over naar een taxi. Mijn chauffeur, ergens in de vijftig, sprak alleen Azeri en Russisch, dus onze communicatie was beperkt. We brachten ongeveer drie uur samen door, meestal in zijn oude Lada naar de prehistorische rotstekeningen en de vulkanen. Ik besefte pas hoe oncomfortabel ik me voelde toen we de vulkanen bereikten en de andere toeristengroepen waren vertrokken. De chauffeur wenkte me hem te volgen naar een andere vulkaan verderop. Op het moment dat ik moest denken aan mijn zakmes in mijn jas, besefte ik dat er iets niet klopte.

Als er ‘niets’ gebeurd
Natuurlijk gebeurde er uiteindelijk niets. En als ik ‘niets’ zeg heb ik het wel over zijn hand die over mijn been aait, zijn hand die mijn hand vast probeert te houden, en zijn lippen die zelfs mijn wang kussen. Ik heb foto’s met hem bij de moddervulkanen, waar we armen om elkaar heen slaan en glimlachen. Toen ik naderhand naar die foto’s keek, werd ik boos op mezelf. Ik had hem verder laten gaan dan voor mij comfortabel was, en ik bleef toch constant lachen om dingen die hij zei en deed om maar beleefd te blijven. Ik probeerde de man die ik voor een dienst betaalde tevreden te houden, wilde op een bepaalde manier door hem worden gezien en beloofde mezelf een betere ervaring als ik beleefd bleef.
Tegen de tijd dat ik dit tijdens onze rit besefte, concludeerde ik dat we te ver weg waren om nu anders te handelen. Ik zat vast met een man met wie ik niet kon communiceren, op een afgelegen locatie waar geen menigte was om de bescherming van de anonimiteit op te zoeken. Een man die ik moest vertrouwen om me veilig terug te brengen. Dus ik vond dat ik mee moest spelen. De opluchting die ik voelde in de bus terug naar Bakoe was intens, en daarmee richtten mijn schuldgevoelens en woede zich tegen hem én mijzelf.
Als iemand mij vriendelijk behandelt, moet ik aannemen dat dit komt omdat ik een vrouw ben.
Het gevaar van een glimlach
En dit is wat mij het meeste opvalt: als ik alleen op reis ben als vrouw ben ik vaak afhankelijk van mijn status als jonge vrouw om hulp van anderen te ontvangen. Als ik verdwaald ben of niet weet waar ik moet zijn, kan een glimlach me ver brengen. Maar: ik heb vaak ook het gevoel dat ik alleen vanwege mijn geslacht geholpen wordt. Ik heb met jongens gesproken die alleen reizen en mensen waren alsnog ongelooflijk behulpzaam. Het verschil is alleen dat die jongens niet na hoeven na te denken of ze geholpen worden omdat ze mannen zijn. Die jongens kunnen normaal gesproken aannemen dat de hulp die ze ontvangen te danken is aan de pure vriendelijkheid van mensen. Als iemand mij vriendelijk behandelt, moet ik aannemen dat dit komt omdat ik een vrouw ben.
Bijbedoelingen
Nog een anekdote: in het laatste hostel waar ik logeerde konden een jongen en ik het goed met elkaar vinden. We hadden leuke, vriendschappelijke gesprekken en ik voelde me comfortabel in zijn gezelschap. De laatste nacht dat ik daar verbleef dronken we een biertje en vertelde hij me plotseling hoe ontzettend leuk hij mij vond (op de ‘meer dan vrienden’ manier), hoe hij het gevoel had dat hij me écht kende en dat hij vanaf nu met mij mee wilde reizen. Ik reageerde atypisch en werd openlijk geïrriteerd en boos, maar was toch niet helemaal in staat om te zeggen wat ik echt wilde zeggen. En wat ik echt wilde zeggen was dit: hoe durfde hij deze gevoelens zo tegenover mij uit te drukken als ik daar zeker niet om had ‘gevraagd’.

Wat is er mis met dit soort mannen? Ze weten niet wat het betekent om wederzijds respect te hebben, een gelijkgestemde vriendschap met vrouwen te hebben, om dat soort gevoelens en emoties pas op zo’n manier te delen als die zich aan beide kanten hebben ontwikkeld. Ze begrijpen niet alleen totaal niet hoe ze een andere persoon moeten lezen, maar ze zijn, in tegenstelling tot hun verklaringen, oprecht ongeïnteresseerd in diegene waar ze geïnteresseerd in claimen te zijn.
Oppervlakkige personages
We bestaan als objecten en alleen in onze relatie tot hen. Ons wordt niet gevraagd wat we willen of wat we voelen, we worden niet beschouwd in enige vorm van verklaringen of besluitvorming. Deze ‘relaties’ zijn zo frustrerend, omdat ze alleen oppervlakkig over vrouwen gaan. We bestaan in de gedachten van deze mannen als een oppervlakkig personage. En de manier waarop ze deze figuratieve versie van ons behandelen veroorzaakt onenigheid wanneer we hun beschrijving horen van hun ideeën over wie we zogenaamd zijn.
Ik moet een paar stappen vooruit denken en afwegen waar dingen heen kunnen gaan, en zorgen dat ik ze op tijd afrem als het niet is wat ik wil.
Mijn ‘vriend’ reageerde verward op mijn woede. Nu zei de jongen met wie ik de afgelopen drie dagen slechts een paar uur had doorgebracht, hoe hij nooit had gedacht dat ik zo boos of ‘heftig’ kon zijn. Ik kon niet geloven wat ik hoorde. Sindsdien ben ik een beetje verstrikt geraakt in mijn frustratie. Waarom? Omdat ik me nu realiseer dat ik als hetero vrouw nooit op neutraal terrein met hetero mannen om kan gaan: ik moet aannemen dat ik een aardig gesprek heb, niet omdat we twee intelligente mensen zijn die standpunten willen vergelijken, maar omdat er altijd een bijbedoeling zou kunnen zijn. Ik moet een paar stappen vooruit denken en afwegen waar dingen heen kunnen gaan, en zorgen dat ik ze op tijd afrem als het niet is wat ik wil.

Vraagtekens zetten bij vriendelijkheid
Dit is uiteindelijk mijn ervaring als een vrouw die alleen reist. Wees op je hoede, plan vooruit en zet af en toe vraagtekens bij de vriendelijkheid van mensen. Maar toch, blijf alsjeblieft vasthouden aan die glimlach en je zult veel verder komen.
Hoe zou het zijn om zonder constant na te hoeven denken, zonder zorgen in je achterhoofd. En hoe is het om volledig aanwezig te zijn in het moment? Hoe zou het zijn als er iemand daadwerkelijk naar je luistert? Om een open gesprekspartner te hebben die bereid is om te luisteren naar ervaringen en angsten met betrekking tot veiligheid, ook al en misschien juist omdat je dat nooit zelf hebt hoeven te ervaren, hoe je misschien onbedoeld hebt bijgedragen aan dat probleem?
Ik weet zeker dat ‘fearless travel’ (overschrokken reizen) fantastisch kan zijn, maar dat is voor mij niet weggelegd. Ik zal mijn belemmering niet zomaar kunnen vergeten: een vrouw alleen; iemand die, terwijl ze het meeste uit haar reizen probeert te halen, soms overweldigd raakt door angst. Iemand die zich meer zorgen maakt dan objectief noodzakelijk is, en weet dat de waakzaamheid altijd aanwezig zal zijn. Genietend van de zon op een van de eerste lentedagen in het fascinerende en buitengewoon mooie Istanbul, schipper ik tussen de uitbundige opwinding van het alleen reizen, als vrouw, en mijn opeengestapelde vermoeidheid.

Ik ben Katja en nu ik mijn universitaire studies in geschiedenis heb afgemaakt, ben ik klaar om de wereld verder te ontdekken! Mijn ideale reis ziet er zo uit: rondlopen in een onbekende stad, ergens een drankje doen met een verrukkelijke maaltijd en daarna uitgebreid mensen-kijken. Ik ben blij dat ik deel uitmaak van de Globonaut community en ben altijd benieuwd naar de ervaringen van anderen!