Hoe de lockdown mijn plantenblindheid heeft genezen
Hebben stedelingen hun verbinding met de botanische wereld verloren? 5 min read

Ik heb het me destijds misschien niet zo gerealiseerd, maar het grootste gedeelte van 2019 zat ik met mijn hoofd in de wolken. Figuurlijk, maar eigenlijk ook letterlijk. Het afgelopen jaar ging ik namelijk gemiddeld twee keer per maand op pad voor mijn werk als reisblogger en -fotograaf. Wanneer ik weer even terug was in Amsterdam, voelde dat als een cadeautje. Alsof ik een vriend terugzag aan wie ik had beloofd om vaker af te spreken. Met zo’n prachtige stad als thuis had ik eigenlijk helemaal geen goede reden om zo vaak weg te zijn.

Maar toen sloop COVID-19 langzaam steeds dichter naar Noord Europa. En ineens begon het me te dagen dat 2020 wel eens het jaar kon gaan worden waarin mijn leefwijze een drastische metamorfose zou ondergaan. Geen vliegtuigen, geen persreizen, maar een fulltime toewijding aan Amsterdam, inclusief nieuwe baan. Och, wat had ik graag willen Zoomen met mijn 2019-zelf en de blik vol ongeloof op haar gezicht willen zien. Ze wist waarschijnlijk niet eens wat Zoom was.

Summer flower field with trees in the Amsterdam Forest
Zomers bloemenveld met bomen in het Amsterdamse Bos (Foto: Roselinde Bon)

Van fulltime reizen naar nul trips

En zo gebeurde het: lockdown, of eigenlijk zelfisolatie. Ik ging van fulltime reizen naar nul buitenlandse trips in 2020. Niet reizen bleek me goed af te gaan. Ik was me er al van bewust dat reizen, in het bijzonder voor ontspanning en plezier, een luxe is. Deze pandemie maakt dat alleen maar duidelijker. Ik kon toch niet gaan zitten treuren om het verlies van mijn leventje als reisblogger terwijl duizenden anderen leden (en nog steeds lijden) onder een dodelijke ziekte en diens gevolgen? Om de eenzaamheid te bestrijden en mezelf op te vrolijken, ging ik er bijna iedere dag met mijn fiets op uit.

Opeens begonnen de kleinste, meest langzame veranderingen in de natuur me op te vallen. Dingen die ik nooit eerder had gezien toen ik constant op reis was.

Grappig genoeg begon ik, juist omdat ik zoveel op dezelfde plek was, de wereld om me heen op een nieuwe manier bekijken. Opeens begonnen de kleinste, meest langzame veranderingen in de natuur me op te vallen. Dingen die ik nooit eerder had kunnen zien toen ik constant op reis was.

In april merkte ik op dat het groene platteland veranderde in een zee van gele koolzaadbloemen. In mei viel hoorde ik hoe de kikkers kwakend op zoek gingen naar een paringspartner. Juni bleek de beste maand te zijn om roze waterlelies te bewonderen. Julidagen vol wind zijn de beste om te genieten van velden vol tarwe, dansend in de wind. Zonnebloemen komen tot volle bloei in augustus, wanneer onweer de avondlucht doet oplichten. En als de zomer op zijn eind loopt, verliezen uitgebloeide hortensia’s hun kleur.

A young woman admires summer flowers in the Amstelpark, Amsterdam
Een jonge vrouw bewondert zomerbloemen in het Amstelpark, Amsterdam (Foto: Roselinde)

Wat is plantenblindheid?

Ik begon bloemen te zien die ik al wel eens eerder had gezien, maar waarvan ik nu voor het eerst de naam wilde weten. Daarom downloadde ik de app iNaturalist om het groen om me heen te identificeren. En zo ontdekte ik zowel eetbare als giftige planten in de parken, onder de bankjes aan de Amstel en in de kieren tussen de stoeptegels. Het gebrek aan reizen confronteerde me dan toch eindelijk met het natuurlijke ritme van mijn thuisomgeving. En eerlijk is eerlijk: ik had planten en hun fascinerende levenscycli al jaren genegeerd.

Maar ik ben niet de enige. In 1999 bedachten twee wetenschappers de term ‘plantenblindheid’ als naam voor het onvermogen om lokale planten te herkennen. Ze leverden zelfs een lijst met symptomen aan, waaronder:

  • Zich niet bewust zijn van het feit dat planten een centrale rol spelen in de koolstofcyclus.
  • Een gebrek aan hands-on ervaring in het identificeren en kweken van planten in de eigen geografische regio.
  • Niet in staat zijn de basiswetenschap te kunnen uitleggen die ten grondslag ligt aan nabijgelegen plantengemeenschappen (zoals groei, voeding en voortplanting).
  • Het niet kunnen onderscheiden van de verschillende tijdschalen van levenscycli van planten en dieren.

Onderzoek uit het Verenigd Koninkrijk liet zien dat de meeste stadsbewoners niet eens tien wilde bloemen kunnen benoemen die veel voorkomen in eigen omgeving.

Een ander onderzoek uit het Verenigd Koninkrijk (2016) liet zien dat dit gebrek aan verbinding met de natuurlijke omgeving, oftewel ‘het gebrek aan botanisch bewustzijn’, veel voorkomt onder mensen die in een stedelijke omgeving leven. De meeste stadsbewoners konden niet eens tien wilde bloemen benoemen die veel voorkwamen in eigen omgeving. Dit staat in schril contrast met bijvoorbeeld het publiek van Shakespeare een paar eeuwen geleden. Zij begrepen onmiddellijk zijn ‘verwijzingen naar tientallen wilde bloemen, onkruid en van planten afkomstige drankjes’.

Winter is a wonderful time to read a book
Een pocketgids over lokale planten (Foto: Roselinde Bon)

Aangezien de meesten van ons in grootstedelijke gebieden wonen, boodschappen doen bij de supermarkt en ver verwijderd zijn van landbouwpraktijken, is deze cognitieve bias wereldwijd steeds gewoner geworden. Mensen zijn dieren, tenslotte, en we zijn van nature meer afgestemd om wezens met gezichten te herkennen. Dieren verkiezen boven planten is, tot op zekere hoogte, dus een biologische eigenschap. Onze stedelijke leefstijl heeft onze plantblindheid echter behoorlijk versterkt.

Waarom is plantenblindheid gevaarlijk?

Nu denk je  misschien: “Oké, dus ik zie en herken de meeste lokale planten niet. Dus?!” En wellicht heb je een punt; op korte termijn levert het geen grote bedreigingen op. Maar plantenblindheid is wél een onderdeel van veel grotere problemen. Je zal vast wel gehoord hebben van de volgende merkwaardige verschijnselen: de opwarming van de aarde, klimaatverandering, ontbossing en waterschaarste.

Als we uitzoomen, is het grootste probleem dat bijdraagt aan deze verschijnselen een gebrekkig bewustzijn van hoe dieren en planten met elkaar verbonden zijn. Een gebrek aan plantenkennis leidt tot een incompleet begrip van hoe onze biosfeer werkt. En dit leidt er vervolgens weer toe dat we niet in volledigheid kunnen begrijpen hoe onze handelingen op de langere termijn impact hebben op onze omgeving.

Wheat fields in Limburg, the South of the Netherlands
Tarwevelden in Limburg, in het zuiden van Nederland (Foto: Roselinde Bon)

Hoe beschermen planten ons?

Zoals je waarschijnlijk wel weet, zorgen bomen voor schaduw en zuiveren ze de lucht in onze steden. Maar wist je dat hun wortels ook bodemerosie en aardverschuivingen voorkomen? En wist je dat steden met teveel asfalt en beton kwetsbaarder zijn voor zowel overstromingen als droogtes? Grond en grasrijke gebieden, zoals stedelijke parken, tuinen en bossen, kunnen veel meer regenwater opnemen.

Heb je er ooit over nagedacht wat aardbeien, peren, komkommers en meloenen met elkaar te maken hebben? Zij zijn namelijk maar een klein tipje van de ijsberg aan plantsoorten die zouden uitsterven in een wereld zonder bijen. En zonder voldoende gezonde, bloeiende planten, zijn er ook niet voldoende gezonde bijen. Zonder gezonde bijen kunnen mensen ook niet ‘bloeien’.

Menselijk handelen beïnvloedt zowel het dierlijke als plantenleven in onze gedeelde biosfeer. En zonder flinke (regen)wouden en duurzame landbouw, kunnen we niet gezond leven. Plantbewustzijn is dus, simpel gezegd, een fundamentele bouwsteen in hoe we onze broodnodige omgeving kunnen beschermen.

Deze problemen lijken onherroepelijk en onoverwinnelijk op een globaal niveau, maar hier is het goede nieuws: de makkelijkste manier om plantenblindheid te genezen is om klein te beginnen. Lokaal, met wandelingen of fietstochten in je eigen omgeving. Voor mij deed het wonderen.

Dit artikel is vertaald door Marijke van der Waard.

Like

Geef een reactie

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie-gegevens worden verwerkt.